Het belangrijkste deel van de economie van Noord-Korea draait om landbouw om te zorgen dat de mensen eten hebben. Noord-Korea mag geen spullen in het buitenland kopen, vandaar dat veel spullen heel ouderwets zijn. Ze gebruik nog hele ouderwetse spullen voor de landbouw. De tractoren die ze gebruiken zijn zo oud, dat ze bij ons vaak in een museum staan. 

In Noord-Korea heb je ook veel fabrieken om spullen te maken als kleding. Ook heb je er veel mijnen voor kolen. Op branddende kolen kunnen de mensen koken. Ze gebruiken dat als brandstof. Noord-Korea verkoopt nog wel wat spullen aan Zuid-Korea en China. Deze landen betalen vaak met voedsel. Je mag niet met echt geld betalen, omdat Noord-Korea met dat geld weer wapens wil kopen. De hele wereld koopt en verkoopt bijna niets aan Noord-Korea. De landen hopen dat Noord-Korea daarom stopt met het maken van kernwapens voor hun leger. De leider Kim Jong-Un gaat gewoon door met het maken van kernwapens. Hierdoor is Noord-Korea heel erg arm. Het land heeft wel veel olie in de grond, maar doordat andere landen hebben afgesproken dit niet te kopen, kunnen ze niets verdienen.